Dit is geen oproep tot liefdadigheid. Dit is de ware impact van corona op de textielindustrie

Elke woensdag in juni organiseren Curieus en deBuren ‘Moeilijke Dingen Makkelijk (online) Uitgelegd’. Ik mocht duiden wat de impact van corona is op de textielindustrie en dan vooral op de mensen die in die industrie werken.

Ik wil graag beginnen met een bekentenis. Wat jullie niet kunnen zien in dit soort online meetings of talks is mijn volledige outfit. En dan beken ik zonder schroom dat ik onder deze tafel een pyjamabroek aanheb. Tijdens deze crisis hebben we duidelijk geen nood aan onze meest modieuze outfit. Dat heeft enkelen van jullie misschien al aan het denken gezet over jullie kleerkast en wat daar juist allemaal in hangt.

Ik heb niet enkel een pyjamabroek aan, ik heb daar stiekem – en nu begint het echt gênant te worden – nog een broek over aan. Niet echt stijlvol, maar het is niet anders. Waar ik momenteel woon is het iets kouder dan bij jullie. (Lang verhaal kort: ik was aan het reizen door Zuid-Amerika en schuil nu voor de pandemie in een coronavrij dorp in het diepe zuiden van Argentinië.)

Meer is daar ook niet aan want er zijn veel ergere plekken in de wereld om vast te zitten dan hier.

Wat dacht je, bijvoorbeeld, van Bangladesh?

In dat dichtbevolkt land wonen 150 miljoen mensen op een oppervlakte van vijf keer België. Ruim vier miljoen van hen werken in de kledingindustrie en maken kleding voor ons. Een groot deel van hen zit nu zonder werk en – vooral – zonder inkomen door de coronacrisis. En zonder mogelijkheden om aan social distancing te doen – ik ben zelf al twee keer naar Bangladesh geweest en heb er sloppenwijken bezocht: er leven heel veel mensen dicht op elkaar dat het onmogelijk is om afstand te houden.

Laten we eerst even terugblikken.

Wat is er gebeurd? De coronacrisis is, zoals iedereen weet, uitgebroken in China, en uit dat land komen vaak de stoffen voor de kledingfabrieken. Al in januari en februari begon de sector te stagneren: vooral in Cambodja en Myanmar, maar ook in Bangladesh waren er vertraagde leveringen van stoffen. Het dramatische/ironische is dat fabrikanten en leveranciers toen beboet werden omdat de orders in die uitzonderlijke omstandigheden te laat af waren.

En toen was het maart en waren er in Europa steeds meer coronagevallen – dat  moet ik aan jullie niet zeggen vanuit Argentinië. Dat had een enorme impact op kleine en grote kledingwinkels, retailers en merken. Europese en Amerikaanse merken zagen de financiële donderwolken al komen en … trekken hun staart in. Dat wil zeggen: ze annuleren de bestellingen. De bestellingen die alvast klaar waren om verscheept te worden, die al in elkaar gestikt waren. Ze hanteren hiervoor een clausule in contracten over overmacht. De impact is enorm. Leveranciers krijgen niet betaald, fabrikanten kunnen arbeiders geen loon uitbetalen. Opnieuw: voor de kledij die ze al in elkaar gestikt hebben. Dat is een enorm probleem, want arbeiders komen sowieso amper rond met hun huur en hun boodschappen. Velen kopen eten op afbetaling, kunnen dat pas betalen als ze hun maandloon krijgen. Dat toont aan hoe kritiek deze situatie is.

Intussen zijn er weer fabrieken geopend, met alle gevolgen van dien: we horen steeds meer berichten over besmettingen op fabrieksvloeren.
Wat zien we ook: veel mensen komen nu op straat om hun loon te eisen, wat heel contradictorisch lijkt in tijden van corona, maar het is kiezen tussen het ergste kwaad: ofwel omkomen van de honger, ofwel door dit virus.

Er zijn een aantal merken die nog geen stappen gezet hebben om alle orders uit te betalen. Dicht bij huis hebben we C&A, met hoofdkwartier in België. Vero Moda kennen jullie uiteraard ook. En natuurlijk hebben we nog Primark: de keten waar die overrompeling was bij de heropening van de winkels om kledij te kopen aan spotprijzen … terwijl het merk zelf de spotprijzen van lonen voor arbeiders dus niet betaald heeft.

Intussen zit de PR-machine van Primark daarop en gaan ze een deel uitbetalen, maar in de kleine lettertjes van die belofte kunnen we lezen dat ze daarmee wachten tot oktober of zelfs november. Wat zullen arbeiders in de tussentijd doen?

Dit is geen liefdadigheid. Dit gaat om contracten naleven, betere contracten opstellen, mensen uitbetalen en uiteindelijk, hopelijk, stoppen met mensen uit te persen.

Of zoals Christie Miedema van Clean Clothes Campaign, een van de mensen die ik over dit onderwerp geïnterviewd heb, zegt: ‘Het is alsof je een pizza bestelt, maar zodra de koerier aan de deur staat, beslist dat je er toch geen zin in hebt.’ Alleen wordt in dit verhaal de koerier, de eigenaar van de pizzeria, de kok en de keukenhulp helemaal niks betaald, over een periode van weken of zelfs maanden.

Ik vertel dit verhaal heel erg pessimistisch, dat besef ik van mezelf. En ik denk dat ik dit verhaal zo moet vertellen, omdat dat de enige manier is om de ware impact op andere mensen te kunnen tonen. Door corona weten we meer dan ooit hoe belangrijk andere mensen voor ons zijn, mensen die we niet kunnen zien, hoe belangrijk de verbondenheid met anderen is. We mogen niet vergeten dat we ook verbonden zijn met mensen aan de andere kant van de wereld, al is het maar door een stuk stof. Net omdat die mensen in de problemen zitten door de manier waarop merken hier te werk gaan en dus eigenlijk ook op de manier waarop wij hier kopen en consumeren. Het is nu niet het moment om hen de rug toe te keren, niet als consument en al zéker niet als merk.

Ik denk dat nu ook het moment is om een breder verhaal te vertellen, zeker omdat ik spreek over protesten in Bangladesh en andere productielanden: dat zijn niet de enige landen waar er geprotesteerd wordt. Er komt eindelijk een debat op gang over structureel racisme en alle problemen daarrond – een debat dat nodig is, alleen is het jammer dat er eerst iets dramatisch moet gebeuren vooraleer het goed en wel op gang komt.

Ik weet niet goed of ik de persoon ben om mij daarover uit te spreken. Ik besef dat ik geprivilegieerd ben, onder andere omdat ik in België geboren ben – en nu zonder veel problemen in quarantaine kan gaan in een ander land. Maar ik besef ook dat er een reden is voor dat privilege. Er is een reden dat ik het hier vandaag heb over Bangladesh en dat in onze kleren er heel vaak een label staat met ‘made in Bangladesh, India, Indonesië, Vietnam’ daarop. Dat daar zo’n lage lonen betaald worden. Dat wij daar zo’n lage prijzen voor betalen. Er is ook een reden dat er heel veel Europese merken, ook veel Britse merken – Topshop, Peacocks, merken in de handen van miljardairs – nu hun orders niet betalen.

En die reden heeft, nog altijd, helaas, te maken met structureel racisme. Die reden gaat terug op ons koloniaal verleden. De banden van exploitatie, van het uitpersen van mensen en rijkdommen in landen in het zuiden, misbruiken en structurele ongelijkheid, die bestaan nog altijd. Ik vertel geen radicaal nieuwe dingen, ik denk dat we dit allemaal dit wel weten maar dat we hier gewoon weinig op gewezen worden. Dat systeem is inherent fout en ik hoop dat we enerzijds door corona maar anderzijds door dit nieuwe – oude, maar nieuwe – debat, dat hopelijk langer blijft aanhouden dan drie nieuwsuitzendingen deze keer, beseffen dat het anders moet.

En dat is de vraag natuurlijk. Wat kunnen we hieruit leren? Wat moeten we hieruit leren? Daar ben ik de afgelopen weken mee beziggeweest, in de hoop een optimistischer antwoord te vinden. Ik heb een heleboel contacten daarvoor drie dezelfde vragen gesteld, om te weten te komen wat de mode-industrie hieruit meeneemt, als best case scenario, als worst case scenario en als realistisch scenario.

Beginnen wil ik met de best case scenario’s, om wat hoopvoller te klinken. Enerzijds refereerden veel mensen naar de manier waarop we trager moesten leven door corona en hopen dat we daardoor de komende tijd ook bewust traag zullen blijven leven – en ook traag blijven consumeren. Anderzijds is de hoop dat er meer wetgeving komt, vanuit Europa, maar ook vanuit België, om ervoor te zorgen dat dit soort scenario’s niet meer voorvallen aan het einde van de keten. Om ervoor te zorgen dat er aansprakelijkheid is voor mensenrechtenschendingen, dat bedrijven daarop gewezen en voor gestraft kunnen worden.

Ook van de worst case scenario’s word ik eerlijk gezegd hoopvol. Wat het meeste terugkwam, was het feit dat mensen niet wilden dat dit verder blijft gaan zoals het nu is. Business as usual, met zo’n kritieke situatie als gevolg, is geen optie meer.

In realiteit hebben we een sector die, toch op een bepaald vlak, eindelijk een deel van zijn eigen tekortkomingen inziet. Verschillende actoren roepen op tot vertraging: Dries Van Noten en zeshonderd andere designers, maar ook luxemerken en moderaden die modeshows mee mogelijk maken … Allen hebben ze opgeroepen om maximaal twee collecties per jaar uit te brengen.

Vertraging zou ook betekenen dat de schaal minder groot is, dat er minder massa kleren binnenkomen, en dat is weer goed voor ons milieu.

De vraag die ik mij daar dan bij stel, is of dit gaat opgaan voor fast fashion merken. Die houden zich sowieso niet aan de seizoenen: ze leggen elke week een nieuwe ‘collectie’ in de winkel. En het is net door de schaal zo immens te vergroten, dat fast fashion merken het klaarspelen om zo goedkoop te zijn … In hun antwoorden hebben verschillende mensen ervoor gepleit dat de vertraging ook een impact kan en zal hebben op fast fashion. Ik hoop dat ze gelijk krijgen.

En zo zijn er nog dingen die spelen, die dit toekomstbeeld al dan niet rooskleuriger of juist pikzwart kleuren, waar we nog veel langer over zouden kunnen spreken. Voor mij hangt veel samen met het soort merken dat er nu voor kiest om arbeiders niet uit te betalen.

Dat gaat zowel over de korte termijn – arbeiders hebben NU cash nodig – als over de lange termijn – gaan ook die merken vertragen?  En wat betekent dat dan voor arbeidsomstandigheden in productielanden? Tot slot gaat het ook over overheden in de landen waar die bedrijven gevestigd zijn. Opnieuw: C&A heeft zijn hoofdkwartier in België. Hopelijk leeft dit onderwerp steeds meer op politiek vlak, want op deze manier kan het niet verder.

Ik hoop in elk geval mee met alle optimistische mensen die ik de laatste tijd geïnterviewd heb dat we zelf als consumenten kunnen vertragen. Misschien is het het moment om even onze kleerkast te herbekijken. Niet om die combinatie pyjamabroek en nog een broek erover uit te proberen, want zo modieus is die niet. Niet om alles weg te doen wat erin zit en dan te kunnen volstouwen met nieuw gerief, want dat zou ons geen stap verder helpen. Wel om gewoon blij te zijn met wat we hebben. Want dat is al heel veel.

Deze tekst maakt deel uit van een dossier over duurzaam shoppen in tijden van Corona en de impact van COVID-19 op de volledige textielketen. Lees ook mijn artikels voor MO*,  Knack Weekend en One World.

Ik bracht deze presentatie eerder in opdracht van deBuren en Curieus, voor de lezingenreeks ‘Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd’. Herbekijk de video hier. Yelena Schmitz maakte er ook een podcast van voor deBuren. Die kan je beluisteren via Soundcloud, deBuren of in je podcastapp.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *