Dit neem ik mee uit Fashionopolis

Wat moet een schrijver doen in tijden van Corona? (Behalve, je weet wel, schrijven.) Lezen dus. In mijn eerste boekenblog vertel ik wat ik heb opgestoken uit Fashionopolis, geschreven door Dana Thomas, een Amerikaanse journalist die in Parijs woont en voor haar boek o.a. naar Vietnam en Bangladesh reisde.

Uit Fashionopolis: The Price of Fast Fashion and the Future of Clothes (2019) van Dana Thomas leerde ik:

(1) Made in USA is niet zo ideaal als het klinkt.

Ik wist al langer dat kledingstukken die gemaakt worden in het globale zuiden maar afgewerkt worden in Europa of de Verenigde Staten het labeltje ‘Made in USA’ of ‘Made in Europe’ konden krijgen. Ik wist ook al langer dat de arbeidsomstandigheden en extreem lage lonen voor de (effectieve) productie in Oost-Europa die ‘Made in Europe’ serieus in diskrediet brengt (zie dit nieuwe rapport door Clean Clothes Campaign).

Maar dat het er in de VS zo slecht aan toe gaat dat er sweatshops bestaan in Los Angeles, was een nieuw gegeven voor mij.

Ook interessant hierbij te vermelden is dit artikel over de Coronacrisis, over hoe kledingarbeiders in Los Angeles nu net als arbeiders in Bangladesh zonder werk zitten. Zij worden nu ‘aangemoedigd’ om mondmaskers te maken. Voor een hongerloon. https://truthout.org/articles/as-fashion-lines-are-praised-for-making-face-masks-dont-ignore-garment-workers/

(2) De textielindustrie is al eeuwenlang gebaseerd op het stelen van ideeën.

Dat fast fashion merken ontwerpen van getalenteerde ondernemers zoals Murielle Scherre stelen, is bekend. Catwalkcollecties passeren live op Instagram en bieden tonnen inspiratie voor knock-offs die consumenten voor geen geld in de grote winkelstraten terugvinden. Ook aan het begin van de Industriële Revolutie werd er duchtig gestolen. In de 19e eeuw ging de Amerikaanse Boston Manufacturing Company kijken hoe katoenhemel (of hel voor de arbeiders) ‘Cottonopolis’ Manchester volop draaide en bracht het systeem over de plas. De rest is geschiedenis.

Ook slogans worden bij de vleet gestolen, o.a. de typische opschriften van Karen François. Arjen Lubach (op de Nederlandse televisie bekend van Zondag Met Lubach) veroordeelt het plagiaat van het merk RuMag. en startte het satirische Twitterkanaal RuMagNietStelen: https://twitter.com/RuMagNietStelen

(3) NAFTA speelde een immense rol in de globalisering van de textielketen en, uiteindelijk, de opkomst van fast fashion.

Voor iemand die zo vaak over het moordend tempo van ketens spreekt, sta (stond?) ik er erg weinig bij stil waarom een katoenpluisje eerst de hele wereld rond moet vooraleer we dat katoenen (of eerder: cotton-poly blends) T-shirt in de winkelrekken zien hangen. Tot de jaren 80 was 70 procent van alle kleren die in de VS verkocht werden gemaakt in het land zelf. Het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord NAFTA veranderde alles. Vrije handel betekende vrij spel. Hogere tarieven op goedkope import konden het schip niet redden: het bleef (en blijft) goedkoper om offshore te produceren. En zo ging Liz Claiborne al in de jaren 70 gaan kijken in Hongkong. De rest is geschiedenis.

Tatiana De Wée, medeoprichter van Fashion Revolution in België, schreef tijdens Fashion Revolution Week dit over de rol van NAFTA op Knack Weekend:

Offshoring, het verplaatsen van productie naar lageloonlanden, was in de kledingindustrie in de Verenigde Staten in de jaren zeventig al bezig. Maar het was vooral het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord NAFTA, dat een startschot gaf aan het massaal uitbesteden van kledingproductie-eenheden. Dit gaf letterlijk vrij spel aan kledingmerken en retailers en daar maken ze hard gebruik van. Het gevolg: steeds meer onoverzichtelijke en gefragmenteerde productieketens waarbij mensenrechten worden genegeerd en het milieu veel te zwaar wordt belast. Het geeft merken een zwak excuus om een oogje dicht te knijpen omdat ze niet meer weten -of nagaan- waar hun productie nu exact plaatsvindt en in welke omstandigheden.

(4) De technologisering, automatisering en robotisering van de textielindustrie is aan een enorme opmars bezig.

En dan heeft Dana Thomas het niet enkel over Sewbots, robots die het werk van kledingarbeiders zouden kunnen doen (al zegt Tansy Hoskins in haar Stitched Up dat pakweg een onderbroekje enkel door mensenhanden kan gestikt worden – meer over haar boek in de volgende boekenblog). Artikels met titels als ‘Pas op, de robots komen eraan’ heb ik zelf nog niet geschreven, maar zie ik af en toe passeren (o.a. in The Economist van mijn lief, met titels als ‘Sew what now?’).

Maar Thomas start haar technologisch hoofdstuk niet met te spreken over sewbots. Ze wil het eerst hebben over hoe ver 3D-printen al staat. Buy a link, print a garment? Zo ver zouden we er niet van af zijn. Houd onder andere Nederlands modeontwerpster Iris van Herpen in de gaten.

Over fashion tech gesproken. Houd zeker ook Jasna Rokegem (Jasna Rok) in de gaten. In haar dromen bezitten we maar één kledingstuk in de toekomst, one to rule them all. Lees meer op Knack en Bloovi.

(5) De toekomst van nieuwe materialen is verzekerd.

Van Econyl (geregeneerd nylon uit afval zoals visnetten) en Mylo (‘leer’ uit mycelium aka paddenstoelprut) had ik al eerder gehoord. Maar wat dacht je van spider silk (niet gemaakt van spinnenwebben, maar erop geïnspireerd) van Bolt Threads? Kweekleer (dat intussen geen ‘leer’ meer mag genoemd worden, maar ‘biomateriaal’ gedoopt is) van Modern Meadow?

De uitleg die daarbij hoort, is (voor een alfawetenschapper als ik) moeilijk te begrijpen. Het komt neer op een ingewikkelde samenwerking tussen microbiologen, genetici en biotechnologen die van software echt materiaal kunnen maken. En zeggen dat magie niet bestaat.

Over visnetten gesproken. Nederlands ontwerper Nienke Hoogvliet ontwierp een tapijt van visnetten en zeewier. En dat ziet er best prachtig uit. https://eostrace.be/artikelen/vijf-vragen-over-zeewier-als-duurzaam-textiel

En over leer en ‘leer’ lees je meer hier en hier.

Meer over alternatieven voor zijde (spider silk, maar ook peace silk, clean silk en cupro) via Vogue Business: https://www.voguebusiness.com/sustainability/silk-alternatives-stella-mccartney-salvatore-ferragamo-h-and-m

Kleine kantlijn hier nog bij, terwijl ik een volgend ‘boek’ (meer essay of paper), Earth Logic Fashion Action Research Plan, aan het lezen ben:

Gaat dit wel ver genoeg? Deze oplossingen zijn mooi, maar ze morrelen in de marge. Kunnen ze ook systematische verandering teweegbrengen? Het is een fijn idee dat er een beter soort zijde bestaat dan een stof waarvoor rupsen levend gekookt worden. Maar wat voor impact heeft dat op de grote schaal? Over het algemeen ben ik, net zoals Thomas, best optimistisch over nieuwe soorten stoffen: het zijn er veel, er komen steeds nieuwe bij en samen kunnen ze steentjes verleggen, zeker nu zoveel grote merken interesse hebben om ermee in zee te gaan. Maar diezelfde grote merken blijven ook wel massaproductie en massaconsumptie aanwakkeren, en de meeste van hun kledingstukken blijven massaal vervuilend. De steentjes geraken niet snel genoeg verlegd.

(6) Klassieke retail werkt (volgens Thomas althans) per definitie verspillend.

‘Het is gokken dat je de trends juist voorspelt.’ Je stock (kledingstukken die minder trendy blijken) moeten merken en retailers doorverkopen aan lagere prijzen of – jawel – vernietigen.

Allicht had je al gelezen over hoe luxemerk Burberry een paar jaar geleden in opspraak kwam toen bleek dat het zijn stock gewoon verbrandde? Dure merken zijn niet de enige verbranders. Over H&M circuleerde eenzelfde nieuwsbericht. Intussen liet Burberry weten dat het dit niet meer zou doen. Daar schreef Brits journaliste Lucy Siegle dit over.

Gelukkig kan het ook anders. In hun Circular Economy Roadmap wil Frankrijk het vernietigen van stock verbieden.

(7) E-commerce zit in de lift (dat wisten we al – Amazon zal als winnaar uit deze periode komen), maar: consumenten (ook jongeren) blijven fan van de gebruikelijke gevel.

Of zoals Thomas uit eigen ervaring weet: ‘My own teenage daughter and her cohort much prefer brick to click.’

Nieuwe shopervaringen zijn dus nog steeds de moeite om te ondernemen. Thomas heeft het onder andere over pop-ups en guerrillastores, waar in België ondernemers zoals Soraya Wancour van Studio Ama en het fijne trio achter Just Hazel gretig gebruik van maakten – die laatste hebben intussen hun vaste stek in de Burgstraat.

Wat zit ook in de lift? Thrift e-shopping, jawel – tweedehands en vintage blijven het goed doen. En ook kleding aan huis laten leveren door een kledingbibliotheek is een topidee – al is het maar voor de complimenten die Thomas kreeg op de ene outfit waar ze (spoiler!) haar boek mee afsluit.

Misschien een tip voor Les Rebelles d’Anvers, die helaas niet verder dan een pop-up stadium gingen? (Al hebben zij het idee om nieuwe shopervaringen te creëren omgezet naar Edo Collective: zeker de moeite waard om eens te checken!)

Nog een laatste weetje: als je Fashionopolis googelt, deelt onze favoriete zoekmachine het boek in als ‘zelfhulpboek’. Benieuwd wat de auteur daar zelf van denkt.

Fashionopolis: The Price of Fast Fashion and the Future of Clothes. Dana Thomas, 3/9/2019. ISBN 9780735224018.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *