Flexitariër wordt herbivoor. In de maand januari enkel veganistisch eten, daar staat ‘veganuary’ voor. In mijn geval: afstand doen van kipfilets, gerookte zalm en de geitenkaascrotins van mijn favoriete kaasmakerij. En mijn goede voornemens omzetten in blogs. Vandaag: mentale voorbereiding voor morgen. Of zeg maar overmorgen, want nieuwjaarsdag telt nog mee als ik-moet-eerst-mijn-koelkast-en-die-van-mijn-mama-leeg-eten-dag. Over een boek en twee bekentenissen. Waarvan één over ansjovis. Gelukkig nieuwjaar iedereen!
Ik heb de hand van Jonathan Safran Foer geschud. In oktober was de auteur in de Gentse Vooruit, om voor te dragen, absoluut géén mopjes te maken over pas verkozen Nobelprijswinnaar Bob Dylan en onze boeken te signeren. Hij keek raar op toen ik tijdens die signeersessie mijn hand uitstak. Blijkbaar was ik de eerste in een lange rij trouwe lezers die daaraan gedacht had. Prompt schudde ik zijn hand opnieuw bij het afscheid. Common decency, weet uw wel. En stiekem vind ik het ook een erg mooie man, met erg zachte handen – alle andere fans hebben geen idee wat ze gemist hebben.
Een erg slimme man, dat ook natuurlijk. Tussen de twee handdrukken door gaf ik hem kort een indruk over mezelf en over de boeken die ik meegebracht had. Allemaal, behalve ‘Tree of Codes’, maar technisch gezien is dat boek niet echt van hem natuurlijk. ‘Everything is Illuminated’ (mijn favoriet), ‘Extremely Loud and Incredibly Close’ (wat ik eerst van hem las), ‘Here I Am’ (wat ik nog steeds moet lezen) en ook ‘Eating Animals’.
Ik zei erbij dat alle boeken van mij waren (en dus met ‘To Sarah’ moesten ondertekend worden), behalve ‘Eating Animals’, die was van mijn veganistische huisgenoot, en verder dan 15 pagina’s in een vreemde spoken word-improvisatie was ik niet geraakt. “I do like my steak, you know.”
Raar keek Foer er niet van op. Hij fronste eerder zijn wenkbrauwen bij de schrijfwijze van de naam van mijn huisgenoot.
Een week voor veganuary heb ik het boek hier thuis van de boekenplank gehaald. Kwestie van te weten wat er nu juist mis is met mijn geliefde steak.
Wat bleek alvast uit het eerste hoofdstuk, ‘Storytelling’? Dat Foer net zoveel excuses klaar had als ik voor hij cold turkey (dus ook geen kalkoen meer met kerst) ging. Alleen noemde hij het zijn “diet of conscientious inconsistency”. Welbespraakt goedpraten, daar is hij (zijn we blijkbaar allebei?) goed in. Dringend tijd voor veganuary.
Want waarom wil ik eigenlijk deelnemen aan veganuary? Niet omwille van de schattige diertjes. Konijn eet ik niet omwille van zijn donzige oortjes, paard omwille van zijn wapperende manen en ganzenlever omwille van zijn… veerkracht?
Nee, als ik na januari overtuigd veganist (of – misschien iets realistischer? – eindelijk vegetariër) word, zal het om ecologische redenen zijn. Ik moet wel nog lezen wat die juist allemaal inhouden. Al weet ik wel al, dankzij mijn onderzoek voor Eos Tracé, dat er 3 kilo ‘gewone’ vis nodig is om 1 kilo zalm te voederen. En dat één steak goed is voor 4000 liter waterverbruik, die krantenkop herinner ik me ook uit een ver verleden. Tot zover mijn motivatie om vegetariër te worden, dus. Als veganist zou mijn ecologische voetafdruk nog meer naar omlaag gaan. Hoeveel juist, dat weet Google me allicht wel te zeggen. Nogal triest dat ik Google moet bovenhalen. En dat noemt zich dan duurzaamheidsjournalist. Zou ík Google (of op z’n minst WordPress) niet moeten vertellen hoe het met míjn voetafdruk zit?
Ik merk dat ik duidelijk nog veel te leren – zeg maar te traceren – heb over mijn voedingspatronen en de impact van (dierlijke) producten op de planeet in het algemeen.
Net op het moment dat ik mij die realisering maakte, onderzocht ik een fles rode curry in mijn kast. Voorgefabriceerde woksaus, zoals ik er dertien in een dozijn uitprobeer en de beste blijf kopen. Kwestie van enkel mijn energie bij het koken steek in het snijden van groenten. Dat werkt louterend, weet je wel. Anger management. Of toch gewoon bezigheidstherapie?
Ik nam dus de fles curry in mijn handen en onderzocht of ik hem zou mogen consumeren tijdens veganuary. De (extreem lange) houdbaarheidsdatum vormt hoe dan ook geen probleem om hem nog tot februari of zelfs augustus te houden indien nodig, maar ik was toch curieus.
Wat bleek? In mijn fles rode curry zit ansjovis. Ansjovis!
Dat was de druppel. Nu word ik zeker veganist voor dertig-en-een nacht.
Al is het maar om te leren om de ingrediëntenlijst deftiger te lezen vooraleer ik argeloos producten insla in de supermarkt. En ‘Eating Animals’ eindelijk eens uit te lezen.