Kledingmerken die de mond vol hebben van duurzaamheid zetten onder meer in op schooltjes en andere infrastructuur in het Globale Zuiden. Is dat liefdadigheid of het begin van een structurele verandering voor arbeidsters die hun veeleisende job en de zorg voor hun kinderen moeilijk kunnen combineren?
Kledingmerken die in Bangladesh produceren zijn niet blind voor een verhaal zoals dat van Murgina. Sinds mijn reportagereizen in Bangladesh en Indonesië namen steeds meer ketens de termen ‘duurzaamheid’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO) in de mond. Ze beloofden leefbare lonen en vakbondsvrijheid. Kozen voor duurzame(re) stoffen, zoals biokatoen. Werden steeds transparanter, zoals H&M, dat zijn lijst met leveranciers publiek maakte, waardoor ik bijvoorbeeld kon natrekken of Murgina werkelijk voor het Zweedse bedrijf aan de slag was.
‘Kleinschalige projecten om mensen in het Globale Zuiden te helpen, zijn doekjes voor het bloeden.’
Sara Ceustermans
Ze ondersteunen vaak ook scholen en leefgemeenschappen in productielanden, zoals de stichting achter de keten, H&M Foundation, van 2016 tot 2020 deed. Dat project, dat onder meer zorgde voor sanitaire voorzieningen in vijftien scholen, zou 10.600 inwoners van de gemeenschap helpen, rekende partner WaterAid uit. Op de blog van de stichting getuigt een 11-jarige leerlinge dat ze ‘weer hoopvol is, nu er op school nieuwe toiletten zijn’.
Dat zijn niet de enige projecten die merken opzetten om ‘goed te doen.’ ‘Je reinste greenwashing’, vindt ontwikkelingsgeograaf Andrew Brooks. Het is in het boek van Brooks, Clothing Poverty (herziene editie, 2019), dat ik veel marketingslogans tegenkom, onder meer van het schoenenmerk TOMS. ‘Sommige liefdadigheidsprojecten kunnen meer kwaad dan goed aanrichten.’
Sara Ceustermans, coördinator van de Schone Kleren Campagne, is het in grote lijnen eens met Brooks. ‘Kleinschalige projecten om mensen in het Globale Zuiden te helpen, zijn doekjes voor het bloeden. Merken zouden veel beter structurele aanpassingen doorvoeren in hun toeleveringsketens.’
‘Het is als een rookgordijn. In plaats van gepaste maatregelen te treffen, zetten merken consumenten op het verkeerde been met liefdadigheidsprojecten. Als ze ervoor zorgden dat de arbeidsters beter betaald kregen, dan hoefden zij hun kinderen niet naar het platteland te sturen. De sociale impact die je met je bedrijfsbeleid kan hebben, is zoveel groter dan als je gewoon wat projecten steunt.’
Lees het volledige artikel voor MO*: https://www.mo.be/reportage/schooltjes-bangladesh-doekjes-voor-het-bloeden