Wie zelf het goede voorbeeld geeft, of je nog studeert of juist aan het hoofd van een bedrijf staat, inspireert anderen. Veel druppels op een hete plaat maken een dikke vette plas. Om de stijging van de zeespiegel tegen te gaan, is net dat – ironisch genoeg – exact hetgeen wat we nodig hebben.
“Zullen we het eens over jou hebben?” Dat vraagt historicus Rutger Bregman, auteur van De Meeste Mensen Deugen, in zijn nieuwste essay voor De Correspondent.
De vraag kwam er niet zomaar. In zijn omgeving ziet Bregman steeds meer mensen propageren dat we het milieu enkel kunnen helpen door ‘het systeem’ te veranderen: die onzichtbare handen die de richting bepalen van waar deze wereld naartoe gaat en hoeveel groei wenselijk dan wel aanbevolen is. Te veel groei dan goed is voor de planeet, zoveel is intussen duidelijk. Maar hoe roep jij, ja jij, dat persoonlijk een halt toe? Is onze impact niet veeleer beperkt, als je het vergelijkt met dat onzichtbare systeem waarmee onze planeet stilaan in oorlog is? Nee, redeneert de historicus, onze acties zijn juist nodig.
Het is een boodschap die geen moment te vroeg komt. In zijn essay verwijst Bregman naar de opmars van boodschappen en boekjes met titels als Een beter milieu begint niet bij jezelf. Ook in de textielsector, waar ik onderzoek naar doe, hangen veel collega-onderzoekers dat betoog aan. Want hebben onze hoogst individuele shopgewoontes wel impact? In haar eerste boek, Stitched Up uit 2014, noemde Britse auteur Tansy Hoskins ethisch consumeren zelfs een oxymoron, een inherente tegenstelling. Consumptie op zich is nu eenmaal niet duurzaam en gezien de huidige wereldorde, zo redeneert Hoskins, brengt het quasi altijd de uitbuiting van de ander – een kledingarbeidster in de sloppen van Bangladesh, een jonge Congolees in een kobaltmijn – teweeg. Als ethisch consumeren niet bestaat, waarom zouden we ons om kleine stapjes op weg naar verduurzaming bekommeren, terwijl we de problemen beter structureel aanpakken?
Als ethisch consumeren niet bestaat, waarom zouden we ons om kleine stapjes op weg naar verduurzaming bekommeren, terwijl we de problemen beter structureel aanpakken?
Ook de Amerikaanse auteur Elizabeth Cline volgt dat betoog. Sinds heel kort pas, want amper twee jaar geleden schreef ze nog een consumentenbijbel om je kleerkast te verduurzamen: The Conscious Closet. Diezelfde bewuste Cline schrijft nu onomwonden dat ze (opnieuw) pyjama’s aankoopt bij de megalomane multinational Gap, en ze lijkt er haast trots op ook. Haar redenering? We mogen individueel ethisch gedrag niet gelijkstellen aan een politieke daad, een manier om ‘het systeem’ te veranderen. Zo gaat het nu eenmaal veel te traag.
Met aandacht las ik beide betogen. Zowel Cline als Hoskins hebben een punt: duurzame merken en bewegingen hebben nog een lange weg te gaan voor ze werkelijk 100 procent duurzaam zijn. Maar is dat een excuus om hun pogingen om beter te doen aan de kant te zetten als ‘niet relevant’? Is het beter om je pyjama te halen bij een multinational, in plaats van de fair fashion retailer te steunen die telkens duurzamere merken in de rekken legt en die de merken erop aanspreekt als ze nog een stapje verder zouden kunnen of moeten gaan?
100 procent duurzaam, daar zijn we nog niet. Maar is dat een excuus om pogingen om beter te doen aan de kant te zetten als ‘niet relevant’?
Duurzaam consumeren mag dan voor sommigen aanzien worden als een druppel in een oceaan, maar, zo stelde fotografe Sanne De Wilde het ooit in Interne Keuken: ‘Veel druppels op een hete plaat maken een dikke vette plas.’
Dat mogen we niet vergeten, klinkt het betoog van Bregman. Want hoe verander je nu echt de wereld? Het systeem en het individu (in dit geval: de individuele kritiek op dat systeem) zijn inherent met elkaar verbonden, legt de historicus uit. Als je zelf het goede voorbeeld geeft, gaan mensen je daarin volgen. Maakt niet uit of je een Zweedse scholier bent, of een bedrijfsleider: iedereen kan een rol spelen, iedereen heeft een rol te spelen. Alles heeft een effect op elkaar. Alle beetjes leiden tot een groot geheel. En als geen enkele persoon nog een onethisch gefabriceerde pyjama – van welk milieuonvriendelijk stofje dan ook – koopt bij een mastodont van een multinational, dan gaat zelfs zo’n gigant in eigen boezem moeten kijken.
Pas als de consument het wil, het echt wil, gaan grote merken duurzaamheid serieus nemen. Niet als marketingtruc, maar als deel van de verandering. Ze hebben er alleszins de budgetten voor. Pas als een bedrijfsleider het wil, het echt wil, gaat hun MVO-beleid van de grond komen. Dan ligt het niet meer op de schouders van een individuele medewerker, maar van elke persoon in elk departement in elk bedrijf in elke sector.
Alleen: daar zijn we nog lang niet. En net daarom is klimaatmoeheid, op individueel of collectief vlak, nu niet aan de orde. Veel druppels op een hete plaat maken een dikke vette plas. Om de stijging van de zeespiegel tegen te gaan, is net dat – ironisch genoeg – exact hetgeen wat we nodig hebben.
Dit is mijn eerste column voor MVO Vlaanderen, de portaalsite voor duurzaam ondernemen, ondersteund door de Vlaamse overheid. Je vindt hem hier: https://www.mvovlaanderen.be/inspiratie/een-beter-milieu-begint-%C3%B3%C3%B3k-bij-jezelf
We hebben te lang naar de consument gekeken om in actie te komen voor het klimaat, volgens journalist Jaap Tielbeke. Hij is groot geworden met de overheidscampagne van ‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Daarin werd opgeroepen om je afval te scheiden, het licht uit te doen als je weggaat, en korter te douchen. Het is een verhaal dat al lange tijd de ronde doet, en wat hij als kind ter harte nam: als kleine milieuactivist ging hij voor natuurclubs de ronde langs de deur, en probeerde hij zo duurzaam mogelijk te leven.