Made in Europe duurzaam? Deze journalisten weten wel beter

Voor Knack reisden IRJ-studenten Karin Eeckhout, Elisa Nelissen, Ward Rabaey en Louis Lammertyn naar Roemenië. Met de hulp van lokale collega Laura Ștefănuț kwamen ze in contact met kledingarbeiders die Belgische politie- en legeruniformen in elkaar stikken voor een appel en een ei.

Belgische politie- en legeruniformen worden geproduceerd in Roemeense fabrieken die in Belgische handen zijn, van de bedrijven Seyntex en Sioen. De arbeiders die de uniformen in elkaar naaien kunnen met een pover loon van 260 euro per maand amper rondkomen.

‘Verschillende vrouwen vertellen dat het in de zomer ondraaglijk warm kan worden in de fabriek van Motexco (waar de uniformen geproduceerd worden) en dat de maaltijdcheques die elke maand wat extra koopkracht moeten bieden, worden gekoppeld aan volgens hen onhaalbare productiequota’, schrijven journalisten Karin Eeckhout, Elisa Nelissen en Ward Rabaey.

‘Er was de voorbije jaren al deels sprake van reshoring naar landen als Roemenië, maar dan omwille van flexibiliteitsredenen: kleding uit Roemenië is nu eenmaal sneller hier dan uit Cambodja’, vult Sara Ceustermans (Schone Kleren Campagne) aan. ‘Tegelijk zien we dat productie in Europa inderdaad totaal geen garantie biedt op eerlijke lonen. De kloof tussen het minimumloon en het leefbaar loon is in Roemenië even groot als in Bangladesh.’

‘Zelfs al sturen hun echtgenoten iedere maand 700 à 800 euro naar huis, dan nog blijft het rekenen voor kledingarbeiders.’

Rabaey, Eeckhout en Nelissen in Knack

Pas als het loon van de Roemeense arbeidsters – want zoals zo vaak in de textielindustrie gaat het meestal om vrouwen – aangevuld wordt door extra inkomsten, kunnen ze rondkomen. De echtgenoten van de arbeidsters waar Eeckhout, Nelissen, Rabaey en Ștefănuț mee gesproken hebben, zijn vaak aan de slag in West-Europa als seizoenarbeider. Op de vraag of een arbeidster van haar loon kan overleven, antwoordde ze dat dat ‘onmogelijk’ was, schrijven de journalisten op basis van de getuigenis van Florentina, een schuilnaam. ‘Zelfs al stuurt haar man iedere maand 700 à 800 euro naar huis, dan nog blijft het rekenen.’

‘Dat made in Europe niet duurzaam is, wist ik al uit rapporten’, getuigt journalist Ward Rabaey aan de lijn vanuit Gent. ‘Maar wat ik echt schrijnend vind, is het feit dat de minimumlonen zo enorm onder de leefbare lonen liggen. Dan is het niet verwonderlijk dat zoveel Poolse en Roemeense arbeiders in ons land een centje bij willen verdienen in de bouw of als seizoenarbeider.’

Bij openbare aanbestedingen moet dringend meer rekening gehouden worden met arbeidsomstandigheden en duurzaamheid, klagen de journalisten aan in Knack. ‘De Belgische overheid is bij de omzetting van de Europese richtlijn over openbare aanbestedingen nogal minimalistisch te werk gegaan’, zegt Sara Ceustermans (Schone Kleren Campagne) in hun artikel. ‘Rekening houden met sociale factoren zou verplicht moeten worden. Sociaal verantwoorde openbare aanbestedingen kunnen een enorme hefboom zijn om de arbeidsomstandigheden in de hele textielsector wereldwijd te verbeteren. Nog beter zou zijn dat bedrijven er op Europees niveau toe verplicht worden om de mensenrechten in hun ketens te respecteren.’

Lees het volledige artikel over sociale dumping in Knack: https://www.knack.be/nieuws/belgie/sociale-dumping-hoe-de-belgische-politie-en-legeruniformen-in-roemenie-worden-gemaakt/article-longread-1617833.html
De foto’s in het artikel, en in deze blog, zijn van fotograaf en documentairemaker Louis Lammertyn.

In mijn e-book SHOPDOWN onderzoek ik waarom “Made in Europe” vaak naar voor geschoven wordt als oplossing om de textielindustrie te verduurzamen en wat er schort aan die redenering. Tipje van de sluier: ik haalde inspiratie uit de link met seizoenarbeiders, een onderwerp waar ik eerder over schreef voor Eos Tracé.

Download het e-book SHOPDOWN, met een volledig hoofdstuk over lokale productie, hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *