Het WK Voetbal gaat morgen van start. Helaas hangt er misschien wel een geurtje aan de voetbaltruitjes van onze Rode Duivels en andere ploegen.
Clean. Een veelzeggende term in de sportwereld. ‘Het is een typische sportterm, geassocieerd met het spel ‘eerlijk spelen’’, zegt Jessie Van Couwenberghe, verantwoordelijke van de #cleanekleren-campagne. ‘Dat verwachten we dan ook van de Belgische sportmerken, dat hun producten in eerlijke arbeidsomstandigheden geproduceerd worden.’
De realiteit vertelt een ander verhaal. De voetbaltruitjes van onze Rode Duivels zijn van het bekende sportmerk Adidas. Dat is het op een na grootste sportmerk te wereld, nipt vooraf gegaan door Nike, op de voet gevolgd door Puma.
Naar Bangladesh
In het kader van de #cleanekleren-campagne volgden wij sportgigant Adidas tot in de sloppenwijken van Dhaka, Bangladesh. Bangladesh is een van de landen waar het merk produceert. Hun fabriek, Dada Limited, binnen proberen te geraken blijkt vergeefse moeite, pottenkijkers zijn er niet welkom.
De 30-jarige arbeidster Habeza werkt in die fabriek. ‘Soms lukt het niet om het tempo aan te houden’, illustreert Habeza de zware arbeidsomstandigheden. ‘In het verleden ben ik al meermaals geslagen toen dat gebeurde. Of begonnen collega’s tegen me te roepen. Zeker als er per ongeluk een scheur in de stof zou zitten, dan werd iedereen razend op mij.’
Habeza voelt zich niet altijd veilig op de werkvloer. ‘De veiligheid in de fabrieken is de afgelopen jaren wel iets verbeterd, maar of het echt veilig is? In Dhaka is er vaak veel wind. Soms komen hier cyclonen voor. Of aardbevingen. Daar heb ik schrik van. Onze fabrieken zijn niet opgewassen tegen een felle windstoot of aardbeving.’
Ondanks die slechte arbeidsomstandigheden, verdient Habeza amper genoeg om rond te komen. ‘Ik draai veel overuren, zo kom ik aan een loon van 110 euro per maand. Mijn huur alleen al bedraagt maar liefst 60 euro per maand. Als ik mijn loon optel bij dat van mijn man, kunnen we maximaal 10 euro per maand sparen. Dat is te weinig.’
Ongelooflijke druk
Habeza’s collega Nacima (30) werkt bij KA Fashions, de fabriek waar Jartazi produceert. Jartazi is een Belgisch sportmerk, met hoofdzetel in het Oost-Vlaamse Denderhoutem. Ze leveren onder meer de truitjes van voetbalclubs AA Gent, Sporting Lokeren en KV Mechelen.
Nacima verdient er 90 euro per maand. ‘Mijn collega’s klagen over hoeveel kledingstukken ze moeten maken. Ze vinden dat de productietargets veel te hoog liggen. Soms moeten we 150 stuks per dag aan elkaar naaien’, getuigt Nacima.
Jef Van Hecken van Wereldsolidariteit, die mee reisde naar Bangladesh en vijf jaar geleden ooggetuige was toen fabriekscomplex Rana Plaza instortte, trekt aan de alarmbel. ‘Tien jaar geleden spraken arbeidsters nog van 50 à 60 stuks per dag. Vijf jaar geleden, toen de ramp gebeurde, ging het over 80 stuks. Nu hoor ik gemiddeld 120 stuks per dag. Nacima spreekt zelfs van 150. Het is ongelooflijk.’
‘Arbeidsters zoals Nacima en Habeza krijgen hun overuren slechts gedeeltelijk uitbetaald’, verduidelijkt Van Hecken. ‘Ze worden betaald per stuk en moeten hun quota halen, anders presteren ze onbetaalde overuren. Dat zorgt voor heel veel druk. De arbeidsomstandigheden zijn in principe verslechterd ten opzichte van 5 jaar geleden.’
Zelf wil Nacima zich daar niet over uitspreken. ‘Ik ben over het algemeen tevreden. Ik probeer zelfs wat te sparen.’
Gokken
We houden Nacima een supporterstruitje van de Rode Duivels voor. Dat hebben we voor onze reis gekocht via de officiële webshop van de Rode Duivels. Het prijskaartje is 85 euro, maar wij laten Nacima even gokken naar die kostprijs. ‘Tien euro? Twintig?’
Nacima schrikt wanneer we haar het bedrag vertellen. ‘Dat is mijn maandloon. De lonen zouden eigenlijk veel hoger moeten liggen’, besluit Nacima.
Een derde van die 85 euro is pure winst voor het sportmerk, in dit geval Adidas. Dat rekende Collectif Ethique Sur l’Étiquette uit, een Franse organisatie gelinkt aan de internationale Schone Kleren Campagne. Voor de arbeid wordt slechts 0,60 euro uitbetaald, minder dan een procent van het totaalbedrag.
© Gevaert Graphics voor Cleane Kleren
Mensenrechten
‘Zo weinig betalen, zo’n slechte werkomstandigheden: dat is een schending van de mensenrechten’, zegt Jessie Van Couwenberghe. ‘De kledingsector is niet enkel de tweede meest vervuilende ter wereld, het is ook de sector waarin vrouwelijke arbeiders het meest in uitgebuit worden.’
Volgens Van Couwenberghe beseffen sportmerken dat te weinig. ‘Zij steken zich weg. Hun redenering is dat de consument, meestal sportclubs in hun geval, daar toch geen vragen over stelt.’
‘Sportmerken beconcurreren elkaar door te beloven dat ze bestellingen van sportclubs razendsnel kunnen verwerken. Zo’n strakke levertermijnen zijn echter nefast voor de arbeidsomstandigheden. Van Hecken kaderde het al: de druk wordt opgevoerd, nog meer bij sportmerken dan bij andere kledingmerken.’
Made in Europe
Om die snelle levertermijn te garanderen, verplaatsen veel sportmerken zich naar Oost-Europa en Turkije. Naast Bangladesh produceert Jartazi ook in China en Turkije. Andere Belgische sportmerken, zoals Bioracer, Vermarc en G-Skin, produceren onder meer in Roemenië, Tsjechië, Bosnië-Herzegovina en Polen.
‘‘We produceren in Europa, dus we zijn goed bezig’, zo geven die merken dan zichzelf een schouderklopje’, zegt Van Couwenberghe. ‘Maar dat biedt weinig soelaas. Made in Europe is geen garantie op eerlijke werkomstandigheden: integendeel.’
‘Oost-Europese productielanden zoals Roemenië lokken de merken met gunstige fiscale voordelen. Ze houden de minimumlonen laag. In veel Oost-Europese landen zijn die lager dan in bepaalde delen van China, dat zegt toch genoeg? De arbeiders daar worden systematisch gedwongen om twee jobs uit te voeren. En dan nog moeten ze een eigen moestuin onderhouden, anders hebben ze niet voldoende om te eten, om te overleven.’
Dat bevestigt Luc Triangle, secretaris van Europese afdeling van de internationale vakbondskoepel IndustriALL. ‘De lonen in Azië stijgen, dus kijken merken steeds meer naar alternatieve productielanden. In veel Oost-Europese landen zijn de minimumlonen zo laag, dat de merken zich erop gaan richten. Made in Europe betekent niet made in dignity. Arbeidsters moeten er lang werken om minstens het minimum betaald te krijgen. En vergeet niet dat in Oost-Europa nog steeds kinderarbeid voorkomt.’
‘Belgische merken verschuilen zich achter de nationale wetgeving van de Oost-Europese overheden’, zegt Van Couwenberghe. ‘Zolang zij zich houden aan de regels van de productielanden, in dit geval de onmenselijk lage minimumlonen, vinden ze dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid vervuld hebben.’
En waar blijft België?
Die maatschappelijke verantwoordelijkheid zou afgedwongen moeten worden door de Belgische overheid, vindt Van Couwenberghe. Uit een recent rapport van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving aan de KU Leuven (HIVA) blijkt dat België, in vergelijking met de buurlanden, geen beleidskader heeft om schendingen van mensenrechten te vermijden.’
‘Belgische merken zijn niet transparant over waar en hoe ze aankopen, maar de Belgische overheid onderneemt geen actie’, zegt Van Couwenberghe. ‘Als onze overheid de cowboys, de merken die helemaal geen verantwoordelijkheid opnemen, uit de sector kan halen, zou dat een hele stap vooruit zijn. Dat kan het doen door een strengere regelgeving te ontwikkelen.’
‘Tegelijk kan de overheid de sector samenbrengen, om doelgericht samen tot oplossingen te komen. De pioniers, de merken die al hun verantwoordelijkheid opnemen voor heel hun productieketen en dus een voorbeeld zijn voor de hele sector, zou de overheid actief kunnen steunen.’
‘Dat kan door middel van hun aankoopbeleid: als alle publieke aankopen enkel nog gebeuren bij bedrijven die echt sociaal en ecologisch duurzaam produceren, dan is dat een enorme hefboom. En zo zullen andere merken steeds meer aangezet worden om zelf ook meer verantwoordelijkheid op te nemen.’
Petitie
De #cleanekleren-campagne heeft daarom een petitie opgezet. Tijdens het eerste campagnejaar haalde het 31 471 handtekeningen op, zowel bij individuele sporters of consumenten als bij sportclubs. Daarmee stapte de campagne naar de Belgische sportmerken.
‘Het argument van de merken, dat hun klanten geen vragen stelden, willen wij doorprikken aan de hand van die petitie’, zegt Van Couwenberghe.
In het tweede campagnejaar, dat pas van start ging, wil #cleanekleren nog meer handtekeningen verzamelen. ‘Om ook naar de overheid te stappen’, aldus Van Couwenberghe. ‘Zo worden ook zij op hun verantwoordelijkheid gewezen.’
Wil jij sportkledingarbeidster Habeza steunen? Dan kan ook jij tekenen voor #cleanekleren. Brecht Dejaegere (AA Gent), Thomas Buffel (KRC Genk) en een aantal Red Flames-speelsters gingen jou voor.
‘Jouw handtekening doet ertoe’, besluit Van Couwenberghe. ‘Als jouw sportclub vragen stelt over de herkomst van de sporttruitjes, worden Belgische en internationale sportmerken daar steeds meer op gewezen. Zo kunnen we samen verandering afdwingen.’
© ACV Vakbeweging/Visie
© Wereldsolidariteit
Rapport over sportkledingsector door Clean Clothes Campaign: https://cleanclothes.org/resources/national-cccs/foul-play-ii-sponsors-leave-workers-still-on-the-sidelines/