Zijn we ons voldoende bewust van de weg die onze kleren afleggen vooraleer we die op de kop tikken? Vijf jaar nadat fabriekscomplex Rana Plaza in Bangladesh instortte, bezocht Femma kledingfabrieken in hoofdstad Dhaka en sprak er soms heel jonge arbeidsters. ‘Jouw T-shirt is meer waard dan mijn maandloon.’
‘Ik werk nu 8 maanden in de fabriek en ga zeer vaak naar de apotheek om pijnstillers. Als ik veel werk heb, krijg ik pijn in mijn rug. Ik weet niet exact hoe vaak ik al pijnstillers nodig gehad heb, maar weet dat het veel is. Wat moet ik anders? De druk ligt zo hoog.’
Dat vertrouwt kledingarbeidster Shopna ons toe als we haar ontmoeten op haar enige vrije dag per week. We spreken af vlak bij haar fabriek in een van de buitenwijken van de Bengalese hoofdstad Dhaka. De fabriek ligt in hetzelfde district waar ook Rana Plaza instortte in april 2013, met 1138 doden en 2500 gewonde kledingarbeiders tot gevolg.
Shopna is net meerderjarig, zegt ze, al ziet ze er veel jonger uit en klaagt ze over pijn alsof ze al een heel leven geleden heeft. Dat is de prijs voor nog geen jaar kledij stikken. ‘Heel mijn leven kan ik dat niet volhouden. Ik hoop genoeg bijeen te kunnen sparen om na een paar jaar terug te keren naar mijn geboortedorp.’
Als we Shopna vragen naar haar loon, zegt ze trots dat ze inclusief overuren 90 euro per maand kan verdienen. Een peulenschil, want Asia Floor Wage Alliance, een internationaal netwerk van vakbonden en ngo’s, berekende dat minstens het drievoudige nodig is om echt leefbaar te zijn. ‘Maar eigenlijk ben ik daar content mee.’
Naar waarde schatten
Hetzelfde optimisme merken we bij Shumi (30), die maximum 95 euro per maand verdient. ‘Natuurlijk ben ik blij met wat ik heb. Tot drie jaar geleden werkte ik niet, mijn man wilde dat liever niet. Nu draag ik bij. Zo weinig verdien ik toch niet?’
Shumi nodigt ons uit bij haar thuis. Met haar man en twee kinderen leeft ze slechts in een kamer, opgebouwd uit golfplaten, in een armtierige sloppenwijk. ‘Ik betaal 35 euro huur per maand. Dat is een grote brok van mijn loon. Maar we komen rond. Ik ben content met hoe het nu is.’
Tot we Shopna en Shumi een T-shirt voorhouden, gekocht in de winkel in België. Het is een supporterstruitje van Adidas, prijskaartje 85 euro. Shopna en Shumi proberen te raden hoeveel het truitje kost. ‘Tien euro? Misschien vijftien?’ Hoger dan dat schatten ze niet. Ze giechelen zelfs als ze hun prijzen noemen. Zoveel zouden ze zelf nooit uitgeven aan kleren.
Hun mond valt open als we hen de echte prijs vertellen. ‘Dat is mijn maandloon, dat kan toch niet?’, reageert Shopna geschokt. ‘Als ik geen overuren zou kloppen, zou ik minder verdienen dan dat’, vervolgt Shumi. ‘Is een T-shirt echt meer waard dan mijn werk?’
© Gevaert Graphics voor Cleane Kleren
Een derde van die 85 euro is pure winst voor het sportmerk. Dat rekende Collectif Ethique Sur l’Étiquette uit, een Franse organisatie gelinkt aan de internationale Schone Kleren Campagne. Voor de arbeid wordt slechts 0,60 euro uitbetaald, minder dan een procent van het totaalbedrag.
Twee eurocent
Controleorgaan Fair Wear Foundation (FWF) maakte een soortgelijke berekening voor een gewoon T-shirt van 30 euro. Daaruit bleek dat de arbeidsters zich tevreden moeten stellen met 0,18 euro van de koek. Stel dan dat je een spotgoedkoop T-shirt koopt van H&M of een andere grote keten. Voor een T-shirt van 3 euro gaat in principe nog geen 2 eurocent naar arbeid.
In de buidel tasten voor duurdere merken is nochtans geen oplossing. Vaak doen Armani, Hugo Boss en andere luxemerken het nog slechter dan het goedkope segment. Daar zijn consumenten zich te weinig van bewust, vindt Sara Ceustermans, Vlaams coördinator van de Schone Kleren Campagne.
‘Duurzame kledij is altijd duurder, denken mensen dan. En duurder zal dan ook wel automatisch duurzamer betekenen, is hun redenering. Maar je betaalt voor het dragen van zo’n merk, niet voor betere arbeidsomstandigheden of minder milieu-impact. Luxemerken blijven zo veel meer uit de wind. Mensen staan er niet bij stil welke weg die kledij aflegt’, zegt Ceustermans.
Al gaat dat ook op voor wie shopt in Primark, vindt ze. ‘De meeste consumenten die winkelen in de grote ketens zijn niet bezig met de omstandigheden waarin hun T-shirts geproduceerd worden. Dat zagen we bijvoorbeeld toen hier in Brussel de winkel opende. Een rij van 50 meter in de Nieuwstraat om zoveel mogelijk kleding aan bodemprijzen op de kop te tikken, hallucinant.’
‘Sommige merken, zoals H&M, belichten dan weer wel het duurzaamheidsaspect door uit te pakken met een meer duurzame collectie. Het kan helpen om hun klanten te sensibiliseren. Maar consumenten moeten voldoende kritisch zijn voor de duurzaamheidsclaims van zulke bedrijven. Ze moeten blijven vragen stellen. Dat is een hele opgave.’
Een opgave die loont, volgens Ceustermans. Zij is ervan overtuigd dat er wel degelijk al iets veranderd is. ‘Sinds Rana Plaza is het bewustzijn wel toegenomen. Zo’n ramp beroert iedereen, omdat we er allemaal mee te maken hebben: iedereen draagt kleren, iedereen consumeert. Alleen heb ik de indruk dat dit besef zich nog niet vertaalt naar ander aankoopgedrag. Eerlijke kledij groeit aan qua aanbod, maar blijft een niche.’
Opzoeken
Wat kan de consument dan doen om zeker te zijn dat zijn kleren ‘clean’ zijn?
‘Je kunt opzoeken of merken goed bezig zijn vooraleer je iets koopt, bijvoorbeeld op www.rankabrand.nl’, zegt Ceustermans.
Dat is een website waarop vrijwillige onderzoekers een score van A tot E toekennen aan merken op basis van een aantal ethische en ecologische criteria. Een eerlijk onderbroekenmerk zoals Saint Basics krijgt het label A, de goedkope ketens C&A en Zara krijgen een C en luxemerk Dolce & Gabbana krijgt met een E een serieuze buis op zijn puntenbriefje.
‘Maar dat zou willen zeggen dat consumenten bijna research moeten verrichten vooraleer ze naar de winkel gaan. Terwijl het eigenlijk gewoon in orde zou moeten zijn’, zegt Ceustermans.
Waarop kunnen we dan in de winkels zelf letten? Moeten we passen voor kleding die in Bangladesh gemaakt werd door arbeidsters als Shumi en Shopna?
‘Het is zeker niet de bedoeling dat we plots geen kleding meer gaan kopen als er made in Bangladesh op staat. Zo help je die arbeiders niet vooruit, zij kunnen hun job verliezen’, zegt Ceustermans. ‘Er zijn merken die produceren in Bangladesh en wel op de goede weg zijn. Zij hebben een label of zijn lid van Fair Wear Foundation.’
Engagement
Een certificaat van Fairtrade International of een lidmaatschap bij FWF zegt veel over de bedrijven die zo’n engagement aangaan. Die laatste organisatie controleert fabrieken en geeft een score aan zijn leden. In België zijn onder meer JBC en Bel&Bo, die ook produceren in Bangladesh, lid van FWF. Zij kregen bij hun laatste check-up een score van respectievelijk 61 en 53 punten, wat hen in de ‘goede’ categorie zet.
‘Bel&Bo en JBC zijn goed bezig’, vertelt Bangladesh FWF-coördinator Bablur Rahman ons op zijn kantoor in Dhaka. ‘Maar ze produceren in meerdere fabrieken. Op zo’n schaal is het moeilijker om verandering teweeg te brengen. Sommige van de fabrieken van Bel&Bo vallen onder het Veiligheidsakkoord, dat in het leven geroepen is na Rana Plaza, maar de meeste niet. Ze hebben dus nog een lange weg te gaan.’
Duurzaamheidsmanager van Bel&Bo Tine Buysens erkent dat het merk de juiste richting ingeslagen is, maar er nog niet helemaal is. ‘Ons lidmaatschap is een engagement om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Bij elke audit legt FWF onze lat iets hoger. Maar onze kledij is nu nog niet 100 procent eerlijk. We doen ons best met de middelen die we hebben. We staan al ver, maar de keten is heel complex.’
Vragen staat vrij
Dat laatste erkent Ceustermans. ‘De kledingketen is een complex gegeven, dat verder gaat dan enkel arbeidsomstandigheden. Als merken al zeggen dat het voor hen niet gemakkelijk is, dan is het voor consumenten zeker niet vanzelfsprekend.’
‘Maar ga als consument bewust om met kleding’, adviseert Ceustermans. ‘Vraag jezelf af hoe het kan dat een T-shirt soms maar 5 euro kost. Stel die vraag ook aan winkelbedienden of stuur een mail naar je favoriete merk. Zeker bij de Belgische kledingbedrijven, die veel kleiner zijn dan de grote internationale ketens, kun je zo snel impact creëren.’
Uit veiligheidsoverwegingen hebben we de namen van de arbeidsters veranderd.
© Femma in opdracht van Wereldsolidariteit
Meer info? www.cleanekleren.be