Ook een wasbeurt kan de levensduur van uniformen verlengen of verkorten.
Bij Belconfect benadrukt Filip Lietaer dat er nog een partij in het spel is die we niet uit het oog mogen verliezen. “Veel van de kledij die wij produceren voor onze industriële klanten wordt onderhouden door wasserijen. Oplossingen voor end-of-life aanbieden is ook hun verantwoordelijkheid, omdat zij mee bepalen wanneer een kledingstuk versleten is.”
De wasserij van Proximus blijkt CWS te zijn, een internationaal bedrijf met hoofdzetel in Duitsland. Innovatiemanager Julie Nauwelaerts vertelt dat CWS niet enkel instaat voor het onderhoud, maar zelf ook werkkledingproducent is, net als Belconfect en Sioen. De meeste van hun klanten verkiezen om werkkledij door hen te laten voorzien. Het gaat om een leasingsysteem: klanten kopen uniformen in principe niet aan, maar betalen voor de huur, het onderhoud en eventuele herstellingen. “Op die manier houden we inderdaad bij of uniformen toe zijn aan vervanging.”
Of de kledij daarmee sneller afgedankt wordt, zoals Belconfect beweert? Nauwelaerts vindt van niet: door grondig onderhoud – vet en vlekken wassen ze er zo snel en goed mogelijk uit – gaan ze juist langer mee. “Bovendien voeren we herstellingen uit om het kledingstuk zo lang mogelijk te kunnen blijven gebruiken.”
Zelf neemt CWS geen kleren uit roulatie. Wel informeren ze Proximus over hun “beslissing dat een kledingstuk niet meer geschikt is voor veilig gebruik” alvorens ze het terugsturen naar het bedrijf. Voor de eigen tenues beslissen ze of vernietiging aan de orde is zodra ze versleten zijn. In zowat de helft van de gevallen (45 procent) voldoet de kledij echter niet meer aan de kwaliteitseisen voor recyclage en hergebruik. Dan belandt de kledij, opnieuw, bij Vanheede Environment Group. Om dat te vermijden besloot CWS alvast één euvel weg te nemen: het logo. Emblemen borduren ze, om ze later makkelijker te verwijderen, in plaats van te printen of ‘patchen’. Zo weet CWS T-shirts te maken uit afgedankte werkkledij, als ze niet te vuil of te versleten zijn. Anders verdwijnen ze als poetsdoek, een laagwaardigere toepassing waar experts naar verwijzen als “downcycling”.
Steeds meer bedrijven zoeken oplossingen om werkkledij een tweede leven te gunnen zonder af te doen aan de veiligheidsrisico’s. “Als werkkledij verkapt of verkleind wordt, krijgen producenten namelijk óók een certificaat dat de uniformen vernietigd zijn”, vertelt Sioen-CEO Vervaecke. Overheidsdiensten zelf zijn vragende partij “om de bulk van de ingezamelde kledij zo hoogwaardig mogelijk te recycleren”, bevestigen kabinetten van Defensie en Ambtenarenzaken.
Desrumaux (Xandres) bevestigt dat de criteria om mee te dingen voor openbare aanbestedingen sinds een jaar of drie strenger zijn. “Je moet een oplossing voor end-of-life voorzien, anders haal je de opdracht niet binnen.” Segers (Belconfect) merkt wel op dat niet elke overheidsdienst daar even hard op inzet. “In deze tijden van besparingen blijft de prijs een doorslaggevend argument, ook bij steden en gemeenten die sterk uitpakken met hun duurzaam aankoopbeleid.” Maes (Centexbel) beaamt dat: “Vaak staan aanbestedingen oplossingen in de weg, omdat vernietiging hierin geëist wordt.”
Los van die kritiek: de intentie is er en de kentering lijkt ingezet. Zo werkt Centexbel samen met het Nederlandse werkkledingbedrijf Groenendijk aan het interregionaal Europees project Circtex, waarbij uniformen ontmanteld worden om hoogwaardig te recycleren. Naast Circtex bestaat ook het project Circletex (intussen herdoopt tot Retexbel, sv), waarvan de Belgische werkgeversfederatie Creamoda trekker is. Dat project speelt in op een Europese richtlijn die vanaf 2025 (intussen 2028, sv) alle EU-lidstaten verplicht om textiel in te zamelen en kledingproducenten wil verplichten om die kleding zelf op te halen. Via Creamoda kom ik in contact met het Nederlandse bedrijf Gaia Circulair. Vijf minuten nadat ik hem gemaild heb, belt directeur Marcel Franssen me al op. “Wij hebben hier recent nog blouses van Proximus gehad!”, klinkt het haast euforisch.
Lees het ingekorte artikel voor De Morgen: https://www.demorgen.be/nieuws/hoe-een-belgacom-overall-in-ghana-de-weinig-duurzame-processen-van-de-textielsector-blootlegt~b2d0a8eb/