De odyssee van uw bedrijfskledij (slot)

Een doorbraak in het detectiverhaal, of toch niet helemaal?

De Nederlandse werkkledingproducent Gaia Circulair komt relatief toevallig op mijn radar. Ik stuur een verkennende mail en krijg meteen telefoon vanuit Noord-Brabant. Directeur Marcel Franssen belt zodra hij ziet naar wat voor werkkledij ik op zoek ben. “Maar wij hebben hier recent nog blouses van Proximus gehad!”

Gaia Circulair heeft een eigen spinnerij in Nederland en werkt samen met een Duitse vervezelaar om kleren, waaronder werkkledij, alsnog een tweede leven te gunnen. Het gerecycleerd textiel verkopen ze door aan een Duits automerk, die op zoek is naar garen voor hun stoelbekleding. Specifiek witte garens zijn daarvoor nodig, waardoor de witte blouses van Proximus bijzonder geschikt blijken.

Jackpot? Niet helemaal. De cirkel is pas rond als je weet hoe de keten in elkaar zit. En dat kan Franssen met de beste wil van de wereld niet vertellen. De blouses kwamen binnen op pallets waarin ook werkkledij van Vodafone zat, weet hij. Maar via hun online platform vindt hij de distributeur niet terug. “Het is namelijk niet belangrijk waar het vandaan komt, maar waar het naartoe gaat.” Met Proximus werkt hij niet samen, en ook van Renewi – nochtans een leverancier van Gaia Circulair – komen de kleren niet. Ook Gansbeke en Heylen kunnen me niet zeggen hoe een pallet vol blouses in Noord-Brabant terechtkomt, terwijl het eigenlijk had moeten vernietigd worden. “Al staan we zeker positief tegenover het principe om textielvezels te hergebruiken, zolang het maar onherkenbaar is”, mailt Gansbeke nog.

Het is een mysterie dat zelfs deze zelfverklaarde ‘Sherlock Holmes van de werkkledij’ niet uitgevlooid krijgt. Om een foto te maken, ben ik bovendien te laat – de blouses zijn net naar Duitsland vertrokken. Hoe dan ook lijkt het goed nieuws: die blousjes van Proximus zijn niét linea recta in een verbrandingsoven terechtgekomen. Werkkleding omzetten naar autobekleding is een vorm van downcycling, voor alle duidelijkheid, maar de kledij is tenminste niet vernietigd of op een Ghanees strand beland.

Een foto van Nico Kimpe kan me wél met zekerheid kan zeggen waar veel oude uniformen van zowel Proximus als Belgacom belanden: in de installatie van Vanheede Environment Group in Dottenijs. Vorig jaar hield Kimpe zelf, als een soort geïmproviseerde gerechtsdeurwaarder, toezicht bij de vernietiging van een container vol werkkledij, waaronder fluovesten met beide merknamen op de rug. In glazen bokalen toont hij me overblijfselen van dat proces: geen as maar precies stoffige sigarettenpeuken, gepropt in een vingerhoedjesvorm. De pellets, zo noemt hij ze zelf, zijn een vorm van biologische steenkool die gebruikt worden als alternatieve brandstof en grondstof. “Er is enorm veel calcium nodig om textiel bij elkaar te houden. Als we de assen na de verbranding analyseren, vinden we allerlei mineralen terug. Dat soort ‘hoog calorisch materiaal’ kunnen we toevoegen aan cement. Daarmee sparen we per ton pellets 1,4 ton CO2 uit in vergelijking met gewoon verbranden.”

En zo zou het goed kunnen dat u, op het moment dat u na het lezen van dit artikel in uw auto springt, zomaar op een Proximusuniform zal plaatsnemen. Of dat een oud pak van Belgacom dienst doet als fundering van uw woning. Bij dezen gaat Sherlock met pensioen. Mijn hoed aan de haak, de pijp aan maarten. Maar mijn uniform? Dat blijf ik toch nog even dragen. Dat lijkt me nog het veiligst, althans voor de planeet. Wat jij, Belgacomman?

Lees het volledige, ingekorte artikel voor De Morgen: https://www.demorgen.be/nieuws/hoe-een-belgacom-overall-in-ghana-de-weinig-duurzame-processen-van-de-textielsector-blootlegt~b2d0a8eb/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *