Niet enkel in Rusland beslissen westerse bedrijven om weg te trekken uit ethische overwegingen. Ook onder het militaire regime van Myanmar keren steeds meer bedrijven hun kar. De fabriek van Sioen blijft draaien, Business & Human Rights Resource Centre beticht hen van arbeidsrechtenschendingen en samenspanning met de junta.
Eén Facebookpost kan je leven veranderen.
Op 24 augustus 2021 is Ma Khin Thandar Moe, alleenstaande moeder met een dochter van zeventien, gearresteerd op haar werk. Ze wordt ervan beschuldigd om zich openlijk uit te spreken op sociale media tegen de militaire junta, die sinds februari 2021 de plak zwaaien in Myanmar. Reden genoeg om haar op te pakken en vast te houden voor opruiing op basis van “verklaringen, geruchten of berichten” die het militaire regime “opzettelijk schaden”. Voor diezelfde reden – in juridische termen gaat het om sectie 505(a) van het Myanmarese strafrecht – zijn ook al diverse journalisten monddood gemaakt, stelt Amnesty International.
Ma Khin Thandar Moe is geen journalist, maar een kledingarbeidster en lokale vakbondsleidster in Yangon, de voormalige hoofdstad in het zuiden van Myanmar. Haar werkgever is geen redactie, maar het Belgische textielbedrijf Sioen. In Sioen Myanmar Garment, hun eigen fabriek, stelt de West-Vlaamse onderneming volgens hun recentste ESG-rapport 991 mensen tewerk. CEO Bart Vervaecke stelt in een publiek beschikbaar antwoord dat het bedrijf niks meer van Ma Khin Thandar Moe gehoord heeft, maar dat ze van collega’s weten dat ze intussen vrijgelaten zou zijn en gevlucht is naar haar geboortedorp. De reden van de arrestatie, een Facebookpost, kwantificeert Vervaecke als een “privéaangelegenheid”, bevestigt hij in een interview met Apache op kantoor in Ardooie. “Wat onze werknemers op Facebook schrijven, zijn in principe onze zaken niet. Sioen is een apolitiek bedrijf.”
Bart Vervaecke stelt dat het management nog nooit in aanraking gekomen is met militairen. Lees het volledige artikel voor Apache: https://apache.be/2023/05/30/vlaams-textielbedrijf-sioen-beticht-van-samenspanning-met-junta-myanmar
Sommige internationale bedrijven, waaronder Primark en Marks & Spencer, besloten om niet langer te produceren in Myanmar. Dat doen ze omdat “de veiligheid en het welbevinden van de arbeiders die onze kleren produceren langer gegarandeerd is”. De enige juiste beslissing die bedrijven kunnen maken, vindt vakbondsvrouw Khaing Zar Aung. Zij is in ballingschap in Duitsland en kwam in april 2022 naar Gent voor het Fair Fashion Fest, een tweejaarlijks festival dat ethische mode promoot.
Niet alle vakbonden binnen en buiten Myanmar zijn het daarmee eens, bevestigt Christina Hajagos-Clausen van de internationale vakbond IndustriALL. En ook lang niet alle bedrijven ijveren naar een exit: zo blijft H&M in het land produceren en heeft ook Sioen gegronde redenen, vertelt Vervaecke, om te blijven. “We hebben gevochten voor onze fabriek. Zomaar alles wat we daar opgebouwd hebben sluiten? Al die investeringen? Dat willen we niet doen. We geven werkgelegenheid aan duizend gezinnen. Het is belangrijk hen te blijven ondersteunen. Zijn we akkoord met het regime? Nee. Maar vinden we dat een gegronde reden om weg te trekken? Ook niet.”
Het artikel voor Apache is gebaseerd op o.a. een tracker van de industriële waakhond Business & Human Rights Resource Centre en geïnspireerd door een artikel in South East Asia Globe. Met veel dank aan Bram Souffreau.