Activisme heeft een prijs, weet Supriti Dhar. De Bengalese schrijfster kan niet meer terug naar haar thuisland, waar religieus extremisme steeds meer voet aan de grond krijgt. Een verhaal over polarisering, politieke corruptie en een vluchtroute richting Europa, maar bovenal over haar zoektocht als journaliste, vrouwenrechtenactiviste en moeder.
‘Heb jij een goede band met je moeder?’ Het is het eerste wat Supriti Dhar (53) mij vraagt zodra we neerzitten in een boekencafé aan de Gentse Vrijdagsmarkt.
Dhar is journaliste, activiste en oprichtster van de populaire blog Women Chapter in Bangladesh. Daarmee geeft ze stemmen van Bengalese vrouwen, die (net zoals bij ons) te weinig aan bod komen in mainstream media, een forum. Hun verhalen zijn te lezen in het Bangla en het Engels.
Vanuit Zweden werkt Dhar nu aan een internationale tak van haar organisatie, Women Chapter International. Ze belandde in Norrköping, een stad in de buurt van Stockholm, op uitnodiging van International Cities of Refuge Network (ICORN). Het is een netwerk van “vluchtsteden” die vervolgde schrijvers en kunstenaars onderdak bieden.
Op het moment dat we elkaar ontmoeten, verblijft ze twee maanden in Antwerpen op uitnodiging van PEN Vlaanderen. Die Vlaamse auteursvereniging strijdt voor vrije meningsuiting en nodigt regelmatig ICORN-sprekers in ons land uit.
Uitwissen
Urenlang praten we tussen de tweedehandsboeken, de koffie, limonade en poffertjes (dat kent ze nog van haar bezoek aan Nederland) over haar traject van journaliste naar activiste. ‘Nooit ben ik aanvaard als beroepsjournalist, ook niet voor mijn activisme’, vertelt Dhar. De vereniging voor journalisten van Bangladesh liet haar niet toetreden als lid. ‘Weet je waarom? Omdat ik geen partij wou trekken. Hoe ironisch!’
De journalistenvereniging, legt Dhar uit, is erg politiek. Ofwel ben je onderdeel van een bepaalde groepering, ofwel hoor je nergens bij. ‘Ik was juist argwanend voor elke politieke partij. Volgens de overheid (geleid door de Awami League van premier Sheikh Hasina, red.) was ik tegen de meerderheidspartij Awami League, terwijl dat net de partij is waar ik in theorie het meest bij aanleun. Ik was niet tegen hun politiek, ik was kritisch. Maar dat mocht blijkbaar niet.’ Net daartegen wil Dhar opkomen in haar teksten.
Er begon een campagne om haar “uit te wissen”, zo verwoordt Dhar het. ‘Als vrouw in Zuid-Azië wordt van je verwacht dat je in de pas loopt. Dat ik alleenstaande moeder was heeft altijd moeilijk gelegen.’
Toekomst?
‘Bangladesh is altijd een seculier land geweest’, zegt Dhar, die zelf hindoe is. ‘Een islamitisch land weliswaar, maar met veel religieuze vrijheid. In 2018 heb je vast gemerkt dat veel meer vrouwen ook in Bangladesh zelf een hoofddoek droegen.’
Het is volgens Dhar een teken aan de wand, die daarmee geen waardeoordeel wil vellen over het al dan niet dragen van een hijab. ‘De maatschappij is steeds religieuzer geworden, steeds extremistischer ook. De islamitische partij Jamaat-e-Islami is niet aan de macht, maar wint wel aan belang. Ik kan me niet voorstellen dat zij aan het roer zouden komen van mijn land.’
‘Eigenlijk,’ zegt Dhar plots, ‘ben ik het zat om hierover te praten. Ik zie geen toekomst. De politiek is niet bezig met thema’s zoals extremisme. Ze denken enkel aan winst. Het hele parlement zit vol zakenlui, zoals textielmagnaten. Premier Sheikh Hasina is hun marionet. Ik zie de politieke situatie in Bangladesh niet snel verbeteren, integendeel.’
Lees het volledige interview voor MO*: https://www.mo.be/interview/waarom-ben-je-activiste-kan-je-niet-gewoon-een-gewone-moeder-zijn